Een aantal ervaren imkers van onze bijenvereniging met veel bijenvolken hebben de laatste twee winters te maken gehad met een hoog percentage wintersterfte.
Percentages die opliepen van 60-90% van het aantal volken. Zelf was ik de afgelopen winter 40% van mijn volken kwijt, het jaar daarvoor 70% en drie jaar geleden 90%. De frustratie onder imkers met veel sterfte is groot. Want de bestrijding met het bekende driegangenmenu wordt trouw gevolgd. Soms worden zelfs meer gangen toegepast. Zelf zoek ik het in alternatieve bestrijding van de varroa met de schimmel Metarhizium. Daarover later meer. De vraag is hoe het komt dat ondanks lage aantallen varroa er zoveel volkjes de winter niet overleven?
Zeer waarschijnlijk zijn meerdere virussen verantwoordelijk voor de wintersterfte. In combinatie met verminderde weerstand door milieufactoren en de wijze waarop de meeste imkers koninginneteelt bedrijven.
Bekend is dat besmette varroa’s het verkreukelde vleugeltjes virus kunnen overbrengen. Ondanks lage varroa-aantallen kan een gering aantal besmette varroa’s al voor problemen zorgen.
Bijen kunnen virussen overdragen via bloembezoek, stuifmeel en honing. Gebruik daarom nooit suiker of honingramen van dode volkjes.
Ik heb de ervaring dat als er een virusbesmetting in een volk aanwezig is dit zeer besmettelijk kan zijn voor de overige volken.
Imkers met meerder volken hebben vaak teveel bijenvolken naast elkaar staan. Dit vergroot de kans op verspreiding van virussen.
Jacques van Alphen heeft in zijn boek Honingbijen gewezen op het gevaar van de huidige manier van koninginneteelt in Nederland. Door het niet op stand laten bevruchten van koninginnen is de kans op inteelt en verzwakking van de bijenvolken groot, door te weinig genetische variatie.
Ik koop elk jaar tien zuivere F1 Carnica volkjes van een imker die koninginnen opkweekt en deze laat bevruchten op één van de Duitse waddeneilanden. Qua vriendelijkheid, haalgedrag en zwermgedrag supervolkjes. Ik ben daar zeer tevreden over. Maar deze Carnica’s blijken echter zeer gevoelig voor wintersterfte door virussen. Dit najaar ben ik al zeven volkjes kwijt door verdwijnziekte en zakbroedvirus ondanks een lichte varroa besmetting. Allen F1 koninginnen of F2 van aangekochte volkjes.
De betreffende koninginnenteler heeft de laatste jaren weinig sterfte. Waarschijnlijk omdat hij geen virussen in zijn populatie heeft. De virusbesmetting ontstaat in mijn eigen bijenstal.
Verzwakking van bijenvolkjes door de wijze van koninginneteelt is niet het enige probleem. Vorig jaar is in diverse natuurgebieden in paardenbloemenblad een te hoog gehalte aan neonicotinen aangetroffen. Dit ondanks dat in de landbouw deze bestrijdingsmiddelen zijn verboden. Nader onderzoek wees uit dat deze neonicotinen afkomstig zijn van diergeneesmiddelen. De werkzame stof is nog aanwezig in diergeneesmiddelen tegen luis, teken en vlooien (vlooienband). In een ven in Brabant werd een hoog gehalte aan neonicotinen aangetroffen. Veel honden eigenaren lieten daar hun honden zwemmen. De neonicotinen verspreiden zich zo in oppervlaktewater en in het milieu via hondenharen.
De focus van het bijenonderzoek is gericht op de bestrijding van de varroamijt met oxaalzuur of andere middelen in de vorm van het driegangenmenu. Daarnaast wordt veel verwacht van natuurlijke selectie tegen varroa of het inkruisen van VSH gedrag. Op basis van bovenstaande is er duidelijk meer aan de hand. We moeten op zoek naar weerbaardere volken (via natuurlijke selectie). Het herintroduceren van de zwarte bij is in dit verband interessant. De huidige wijze van koninginnenteelt is een recept voor minder weerbare bijen. Beter is de koninginnen op stand te laten bevruchten. Bij de toelating van (dier)geneesmiddelen is er nog een lange weg te gaan.