Als bedrijfsvoorlichter in de glastuinbouw heb ik de afgelopen 40 jaar gezien hoe de glastuinbouw in Nederland is ontwikkeld tot vooraanstaand in de gehele wereld.
Niet alleen de adviseurs en de toeleveranciers hebben hieraan bijgedragen. Ook de organisatie-structuur van de tuinders zelf hebben geleid tot een zeer hoog kennisniveau.
Wat heeft dit met imkeren te maken? Een belangrijke parallel is dat imkers en tuinders beiden individualisten zijn. De tuinders realiseerden zich dat als ze alleen maar op hun bedrijven zouden werken er geen kennisuitwisseling zou plaatsvinden. De land- en tuinbouworganisaties hebben samen met de bedrijfsvoorlichters het fenomeen “studieclubs” opgericht. Groepen van vijf-zes tuinders gaan om de twee weken of maandelijks telkens één van de bedrijven bezoeken. De stand van de gewassen wordt vergeleken. Gediscussieerd wordt over bemesting, klimaat en gewasbescherming, etc. Door deze kennisuitwisseling is de Nederlandse tuinbouw groot geworden.
Bijenstudieclub:
Voor onze vereniging stel ik voor om studieclubs op te richten van bijvoorbeeld groepen met vijf imkers. Een mix van “oude en jonge” imkers. Eén van de vijf moet de zaak willen coördineren om bijvoorbeeld elke maand één-twee uur één van de bijenstallen of bijenkasten van de deelnemers te bezoeken. Ik stel voor om niet alleen excursie te lopen van april tot eind juli maar jaarrond een maandelijkse excursie te houden. Ook buiten het bijenseizoen is er genoeg met elkaar te bespreken.
Het bestuur van de bijenvereniging kan een faciliterende rol spelen. Door twee keer per jaar de coördinatoren van de excursiegroepjes bijeen te laten komen kan het bestuur de voortgang van de excursies in de gaten houden. Gaarne hoor ik reacties op dit voorstel.