Na de laatste bloei van de zilverlinde half juli is er op de meeste plaatsen niet veel meer te halen voor de bijen. Uitzonderingen zijn de Biesbosch met springbalsemien en vanaf half augustus de bloeiende heide.
Afhankelijk van hoeveel honing er is afgenomen moet er op tijd worden begonnen met het bijvoeren van de bijenvolkjes. Ik oogst geen honing uit de broedbak. Dat betekent dat ik meestal met één can van 14 kg invertsuiker kan volstaan voor een volk op twee broedbakken. Als er toch honing is afgehaald uit de broedbak dan heeft een volk op twee broedbakken wel 1,5 can invertsuiker nodig. Dit komt overeen met 15 kg suiker. Volkjes op één broedbak vragen ongeveer 10 kg suiker (1 can invertsuiker).
Start op tijd met voeren vanaf eind juli. In het begin niet te grote hoeveelheden in één keer. Het streven is 2-3 kg per week. Voer langzaam op naar 5 kg, grotere volkjes krijgen dus vier keer in één maand hun benodigde hoeveelheid voer.
Als teveel suiker wordt gegeven in één keer, slaan de bijen de suikeroplossing op in het broednest. Een deel van het broed verdrinkt dan in de suikeroplossing.
Soms komt het voor dat een bijenvolk de suikeroplossing niet of nauwelijks opneemt. De oorzaak kan zijn dat er nog voldoende voer in het volk aanwezig is. Blijkt na controle dat dit niet het geval is, dan is dit een slecht teken. Meestal zijn dit volkjes die last hebben van het virus wat problemen veroorzaakt met de oriëntatie en een voorbode van het instorten van het broednest. Met als resultaat een lege kast in november door wat we de verdwijnziekte noemen.
Half september is de streefdatum om klaar te zijn met het voeren van de bijen. Controleer het gewicht van de bijenkasten. Een volk op één broedbak moet minstens 20 kg wegen. Ingewinterde volkjes op één broedbak plus honingkamer moet 25 kg wegen en grotere volkjes op twee broedkamers kunnen wel 30-35 kg wegen.
Eind augustus zet ik mijn volkjes op wintermaat. Kleine volkjes met 8-10 ramen bijen op één broedbak en grotere volkjes overwinter ik op één broedbak en een honingkamer. Het handigste is de honingkamer onderop te houden. Grote volken kun je overwinteren op twee broedbakken. Dit doe ik bij uitzondering. Geef je de bijen teveel ruimte dan is het lastiger om het broednest warm te houden. Later in de winter is de kans groot dat het volk verdwaalt in zijn eigen kast en van het voer af raakt, met het verlies van het volk tot gevolg.