Bij de recente aanleg van het vogel-voedselbos op het terrein van De tuin van de smid is er discussie gevoerd over welke bomen en heesters wel of niet inheems waren. Uitgangspunt voor de subsidiegever, de Provincie Zuid Holland was dat er alleen inheemse planten en bomen aangeplant mochten worden. Ook een meerderheid van het bestuur van de Stichting Groen Cronesteyn is voor het planten van inheemse soorten overeenkomstig het beheersplan.
Als imker ben ik voorstander van laat bloeiende exoten, goed voor hommels, bijen en vlinders. Om dezelfde reden vind ik de bestrijding van Grote Bereklauw, Japanse duizendknoop en Springbalsemien, allen super insectenplanten achterhaald. Op den duur zijn deze planten vanzelf inheems.
Een ander argument tegen een strikte scheiding van inheemse versus uitheemse gewassen las ik in het blad “ Onze Eigen tuin” (winter 2025). Hierin stelt deskundige dat gezien de huidige klimaatverandering, de discussie over wel of niet inheemse gewassen nauwelijks relevant is.
De klimaatverandering voltrekt zich zodanig snel dat inheemse natuur in het nauw komt. Door zachtere winters en stijgende etmaal temperatuur bloeien inheemse houtige gewassen veel vroeger en de bloei eindigt eerder.
Een goed voorbeeld zijn lindebomen. Vroeger bloeiden de linden van half juni tot begin augustus. Het afgelopen jaar bloeiden de vroege linden al eind mei en de laatbloeiende zilverlinden waren half juli al uitgebloeid.
Deze verschuiving in bloeitijd heeft fatale gevolgen voor insecten, want gebrek aan bloeiende gewassen na half juli betekent voor hen een gebrek aan voedsel.
Alleen een mengsel van inheemse en uitheemse gewassen kunnen hommels, bijen en vlinders voor een langere periode voorzien van voldoende stuifmeel en nectar.