Na een goede voorjaarsoogst uit polderpark Cronesteyn en uit de Houtkamp in Leiderdorp, viel ondanks de droogte de zomeroogst niet tegen. Door de droogte was de lindehoning dit jaar donkerder dan voorgaande jaren.
Dit jaar zijn we vanwege de droogte niet met bijenvolkjes naar de heide gegaan, omdat de heide amper in bloei stond.
Wel zijn we met meer volken naar de Biesbosch gereisd in Werkendam. Dankzij het mooie najaar was het mogelijk tot eind september honing te oogsten. De akkerbouwers in Werkendam zaaien in de nazomer groenbemesters, zoals gele mosterd, phacealia en bladrammanas. Deze gewassen komen eind september in bloei net als de springbalsemien in de Biesbosch qua bloei op zijn eind loopt.
Normaal halen we de volken begin oktober weg en brengen ze naar de bijenstal in Leiderdorp. Dit jaar hebben we de helft van de volken bij de boer in Werkendam, laten staan en kunnen ze nog genieten van de bloeiende velden met groenbemesters. Na de eerste nachtvorst valt er ook daar niets meer te halen.
De volken die in Werkendam hebben gestaan en het deel wat er nog staat hebben nog zoveel honing dat bijvoeren niet nodig is. De voorgaande jaren is een hoog percentage van de "Balsemien" volken in de winter door de verdwijnziekte getroffen. Vermoedelijk heeft het laat afhalen van de honing en het laat voeren met suikerwater hiermee te maken. Dit jaar laten we alle volken die in de Biesbosch hebben gestaan overwinteren op eigen honing. Hopelijk krijgen ze hierdoor meer weerstand tegen virussen die door de Varoamijt wordt verspreid.
De virussen zorgen ervoor dat de bijen zich ziek voelen en ook bij lage buitentemperaturen naar buiten vliegen. Vervolgens verkleumen ze en dit gaat door totdat de bijenkast leeg is. Vandaar de naam verdwijnziekte. De tellingen van het aantal varoamijten zijn dit najaar erg laag. Daardoor hopelijk minder bijensterfte.
De berichten over nieuwe geselecteerde bijenvolkjes die minder gevoelig zij voor varoamijten stemmen optimistisch.