Naast bijen kunnen ook andere insecten in de bijenkast aanwezig zijn. Nee, ik bedoel geen Hoornaars of kleine kastkevers. Invasieve exoten die het onze bijen lastig kunnen maken. Het gaat om kleinere insecten, die soms in symbiose met de bijen leven. De kleine insecten kunnen we aantreffen op de varroala. De meeste imkers maken deze regelmatig schoon na het tellen van de hoeveelheid gevallen varroamijten. Dat doe ik bewust niet.
In de natuur in holle bomen ontstaat op de bodem van een bijenvolk een geheel eigen biotoop. In de laag mul kun je naast wasresten, resten van dode bijen en varroamijten, pseudo-schorpioenen, oorwurmen, wasmotten en grondroofmijten (Hypoaspis aculeifers) en andere opruimers aantreffen. Met name pseudoschorpioenen en grondroofmijten kruipen het bijenvolk in en doden daar de aanwezige varroamijten.
Ik heb de laatste twee jaar in al mijn volken tweemaal per seizoen 5.000 grondroofmijten uitgezet in een grondbakje onder de gaasbodem van de bijenkast (volgens de methode van de lachende imker uit België).
Helaas ontdekten ook muizen de grondbakjes met de zemelen waarop de roofmijten worden gekweekt. De muizen woelden de grond in de bakjes om waardoor de roofmijten zich niet goed konden ontwikkelen. Dat betekende einde experiment met grondbakjes onder de gaasbodems.
Nadat ik het afgelopen seizoen de grondbakjes had verwijderd en de varroalaadjes weer had geplaatst ontdekte ik spontane ontwikkeling van grondroofmijten in de mul op de varroa-laadjes.
Na deze ontdekking heb ik in augustus nog 5.000 grondroofmijten per volk uitgestrooid over het mul op de varroalaadjes.
Vorige week, half februari heb ik de varroalaadjes gecontroleerd om te zien hoeveel straatjes bijen er nog aanwezig waren. Tot mijn vreugde en verbazing was in 90% van de bijenvolkjes een beginnende populatie grondroofmijten te zien, in de gevallen mul.
Op basis van deze waarneming hoef ik geen nieuwe grondroofmijten uit te strooien. Laat nu de natuur maar zijn werk doen.