In Leiden en omgeving is de bloei van de zilverlinde de laatste substantiële dracht van de zomer. Daarna is het voor de bijen sprokkelen om nog wat nectar en stuifmeel binnen te halen. Aangezien de volken half juli op zijn sterkst zijn teren de volken bij te weinig dracht snel in op de aanwezige honingvoorraad. Grote volken consumeren wel drie kg honing per week. 
Door de warme zomer bloeiden de linden twee weken eerder dan normaal. De zilverlinden kunnen bij normaal Nederlands zomerweer bloeien tot begin augustus. Met het veranderde klimaat moeten de imkers rekening houden dat er eerder moet worden gevoerd, al na half juli. Drachtverbetering staat bij alle bijenverenigingen en natuurorganisaties hoog in het vaandel. Het speerpunt moet volgens mij liggen op drachtverbetering na half juli. 
De meeste bloemrijke bermen zijn na half juli verdroogd en een akker van één hectare met gele mosterd in Cronesteyn gaat het insectenbestand niet redden. De aandacht moet liggen op heesters en bomen, die ook in de nazomer voldoende stuifmeel en nectar geven. 
Twee voorbeelden van doorbloeiers zijn de vuilboom en de sneeuwbes. Recent liep ik tegen de amandelwilg op. Een wilg die tot ver in het najaar bloeit. Andere heesters die bloeien na half juli zijn Potentilla, Aralia Elata (engelenboom), Aesculus parviflora (herfstpaardenkastanje), Hypericum en Tamarix pentandra. 
Misschien kan de bijenvereniging in overleg met de beheerders van openbare plantsoenen adviseren om deze gewassen meer op te nemen in het beplantingsschema.